Ook struik genoemd, is een vorm van verkleinde grootte dankzij de keuze van de zwak geënte onderstam. M9 voor appelbomen, kweepeer A voor peren en kweeperen, Saint Julien A voor pruimen en perziken, Gisela 3 & 5 voor kersen. Dit aspect is van groot belang voor het toekomstige onderhoud van de fruitboom. De stengel of stam heeft een hoogte van 50 cm. Volwassen bereikt de boom een maximale hoogte van 3,50 tot 4,00m.
De aanbevolen afstand voor het planten is 4 m stam tot stam om een ​​goede zonnige plaats en optimale ventilatie te garanderen.
De onderste stengels kunnen worden geleid in piramides of bekers voor appel- en perenbomen. Dit is een speciale vorm van leifruitbomen (zie leivormen).
De laagstam is de aanbevolen vorm voor kleine tuinen en om het plukken te vergemakkelijken op menshoogte.
De vruchtvorming van zo’n laagstam boom gebeurt sneller: ze dragen al – voor de meeste variëteiten – in de kwekerij.
De geproduceerde vruchten zijn over het algemeen groter van kaliber maar korter houdbaar.
Maaien in een laagstam boomgaard kan moeilijker zijn.